“Een motie van wantrouwen van de gemeente richting LSVV”, zo noemde Paul Dirkse (D66) zelf nota bene het toetsen van de studentenclub aan de hand van criteria voor normale voetbalclubs – op grond van de criteria dat een club in elke jeugdcategorie een team én minimaal 450 spelende leden zou moeten hebben, dreigde voor de studentikoze cultclub het oordeel ‘a-vitaal’. Maar in het kader van een ‘level playing field’ weigerde de kersverse wethouder Sport een uitzondering te maken. Daar stak de Leidse gemeenteraad, op reactie van de inspraak van LSVV-voorzitter Jelles, afgelopen donderdagavond een stokje voor.
In eerste instantie werd LVV Football Factory in het raadsvoorstel nog een status aparte toegeschreven, letterlijk vanwege het feit dat zij met een ledenbestand van studenten en oud-studenten niet kon voldoen aan de criteria. Daar werd aan toegevoegd dat de gemeente in feite niets te zeggen heeft over Football Factory, omdat die club op universiteitsgrond speelt. LSVV ’70 liet weten als onmiskenbare studentenclub dezelfde status te willen krijgen. Daarop besloot de wethouder een erratum op het raadsvoorstel te geven, waarin de status aparte van Football Factory werd weggenomen. De gemeente heeft immers nog steeds niks te zeggen over het universiteitsterrein, en daarmee was de uitgangspositie wel voor alle clubs gelijk.
Daarmee was voor LSVV echter de zaak nog niet afgedaan: los van het feit dat de consequenties de club niet echt zouden raken (het vervallen van het recht op een eigen kantine zal LSVV een zorg zijn), vond voorzitter Jelles het oordeel ‘a-vitaal’ voor een vitale vereniging onacceptabel, en daarnaast beargumenteerde de praeses dat er geen garantie was dat er niet later nog meer consequenties zouden worden verbonden aan het oordeel ‘a-vitaal’.
Na ampel beraad met LSVV schreven de duo-raadsleden Julius Terpstra (CDA en oud-LSVV’er) en Martijn Otten (PvdA) een motie die in de gemeenteraadsvergadering van afgelopen donderdagavond door de raadsleden Klaas de Vries (CDA) en Gijs Holla (PvdA) met verve werd ingediend en verdedigd. GroenLinks vond het maken van een uitzondering maar onzinnig, want raadslid Yvonne van Delft zag geen verschil tussen een ‘burgerclub’ zonder jeugd. Het argument van gegarandeerde instroom door de jaarlijkse komst van nieuwe studenten was haar wellicht even ontschoten. De wethouder ondertussen hield stug voet bij stuk, vond het rechtvaardig om alle voetbalclubs aan dezelfde eisen te laten voldoen, en ontraadde de motie.
Aan het eind van de avond leidde burgermeester Lenferink de stemming over moties, amendementen en het totale raadsvoorstel in goede banen richting een klinkend resultaat voor de Leidse cultclub. Steun van de SP-fractie was met dank aan eerder contact met duo-raadslid Thomas van Halm al vroeg helder, maar ook de fractie van de Partij voor de Dieren (1 zetel) en – toch verrassend – het grote D66 (12 zetels), nota bene de partij van de wethouder, zagen heil in het rechtzetten van het voorgenomen onrecht.
En nu? Nu kent Leiden 11 voetbalverenigingen waarvan er op dit moment 2 vitaal genoemd mogen worden: DoCoS en LSVV ’70. De studentenvereniging heeft daarmee bewezen buiten de laconieke studentikoze kaders te kunnen treden en ook een aardig balletje te kunnen trappen op het politieke toneel.