Was het in de zomer het afzwaaien van PR-man De Groot dat vriend en vijand verraste, en was het in september nog een primeur dat Ruth Rietveld als eerste vrouwelijke bestuurslid zitting nam in de elite-kaste van het ledenbestand – nog geen kwartaal later neemt ook de tweede dame haar zetel. Sofia de Jong, begenadigd linksback in het vrouwelijke vlaggenschip van de vereniging, treed per 1 december 2017 aan als secretaris.
In tegenstelling tot eerdere geruchten zal De Jong – met haar 19 jaar en 83 dagen oud LSVV’s jongste bestuurslid in de geschiedenis van het 47-jarig bestaan van de club – niet het penningmeesterschap, maar het secretariaat overnemen. Secretaris Rietveld maakt daarvoor pas op de plaats, en schuift – mede vanwege haar financiële expertise – door naar de zetel van penningmeester.
Met het aantreden van De Jong komt er ook een einde aan een tijdperk, dat in de kronieken gearchiveerd zal worden als ‘Jelles I’: de afgelopen twee jaar steeg de vereniging naar grote hoogte door vooral de inzet van drie mannen, die zich nu volledig kunnen richten op het leven ná het studentenleven. Thed Brouwer professionaliseerde met ijzeren hand de vastlegging van allerhande beleidsstukken en notulen, en legde de grondvesten voor een geavanceerd ledenbestand, dat zijn tijd ver vooruit was. John Koesveld smeet met centen, maar wist met een magische touch ook steevast rendement te boeken. De befaamde ‘wisseltruc’ van De Koes, tot op heden nog door geen enkele econoom doorgrond, hielden de vereniging fier overeind in de nasleep van de bankencrisis van 2008; vrijwel alles dat hij aanraakte veranderde in puur goud. En Nils de Groot – wiens heldendaden reeds eerder dit seizoen hier bezongen werden – zette de vereniging ongenadig hard op de kaart.
Brouwer, De Koes, ‘Pilsie’ – stuk voor stuk helden, én: stuk voor stuk mannen. Al dan niet met stevige knuisten uit de Zeeuwse klei getrokken, strijders in een post-dienstplicht tijdperk, grootgebracht met een noest arbeidsethos en een testosterongehalte van voor de val van de Muur. En wat blijft er over? Een fijngemanierde Alkmaarse Italofiel die met de scepter zwaait en zich zelden nog binnen de lijnen begeeft; een Gooische jonge vrouw die voortaan de notulen uitwerkt, ongetwijfeld op een retro Underwood-typemachine; een felblonde verdediger met dito karakter die zichzelf liever als aanvaller ziet; een stille planner die de publiciteit schuwt en in de luwte van een Japanse berg de wedstrijdformulieren invult; en een Veens talent – eeuwig talent – die al maandenlang de politieke belofte van een beerpongtoernooi rondstrooit. Het is nog maar de vraag of de Leidse studentenclub hiermee een stap vooruit zet. De toekomst zal het leren.