De onzen kent u inmiddels door en door. Maar een competitie is geen competitie zonder tegenstand. En als je ergens de ontwikkeling van het Nederlandse vrouwenvoetbal kunt waarnemen, is het op de grens tussen kelderklasse en categorie A: in de vierde klasse. De volgende uitblinkers verheffen dit strijdtoneel tot een podium dat toeschouwers waardig is. Maak kennis met de elf smaakmakers van de vierde klasse van afgelopen seizoen.
Onder de lat kunnen we niet heen om de beste sluitpost van de competitie: Mandy Poelwijk. Zevenhoven gaat dankzij Corona de dubbel en dwars verdiende titel dit seizoen niet binnenslepen, maar hoofdverantwoordelijke voor nul verliespunten en slechts acht (!) tegentreffers in elf duels (en maar één tegentreffer in een onbeslist bekeravontuur waarin haar team in de kwartfinale staat) is zonder twijfel de doelvrouw van het geel-rood. Katachtige reflexen, altijd in staat mee te voetballen en een loepzuivere doeltrap. Poelwijk is de zekere factor op doel.
Voor het centrale duo blijven we nog even in rood-gele contreien hangen. Want zo onpasseerbaar als Poelwijk als sluitpost is, zo onvermurwbaar is de ‘Muur van Zevenhoven’. Anne Rietveld boezemt als centrale verdediger menig spits schrik in. Sterk in duels, onklopbaar in de lucht en een onmisbare schakel in de opbouw. Onmiskenbaar de sterkste laatste vrouw van deze jaargang.
Pal naast Rietveld staat één van de twee vrouwen die hoofdelijk aansprakelijk is voor het feit dat de nummer 3 op de ranglijst de nummer 2 is qua minste tegendoelpunten. Met de ogen van een havik doorziet voorstopper Desiree van Straalen iedere vijandelijke tegenaanval. Daarmee loopt de verdedigster van Voorschoten ’97 altijd een stap voor op haar tegenspeelsters. Op het juiste moment instappen is het devies – Van Straalen is van het type speelster dat iedere defensie nodig heeft.
Op rechtsback vinden we Van Straalens ‘partner in crime’ Tessa van der Luit. In haar eigen ploeg het onafscheidelijke centrale duo met Van Straalen vormend, in deze selectie naar de backpositie verschoven vanwege de onverzettelijke Rietveld. Maar Van der Luit mag absoluut niet ontbreken – ze behelst de definitie van de moderne verdediger: verdedigend koel, maar in de opbouw de ware architect. Schakelt razendsnel om, weet altijd de vrije medespeelster te vinden en durft als dat nodig is het middenveld in te lopen om een overtal te creëren. Sleutel in de opbouw van achteruit.
De linksback zouden we in de jaren ’90 hebben vergeleken met Italiaan Paolo Maldini – tegenwoordig zou de vergelijking met de Engelse Lucy Bronze niet misstaan. Daphne Bouwmeester lijkt als verdediger van de nummer 12 op de ranglijst misschien een vreemde eend in de bijt, maar vergist u niet: Bouwmeester is misschien wel de beste voetbalster van deze elf. Perfectie in de sliding, maar vooral de passing en techniek als ze de bal aan de voet heeft maken indruk. Dit seizoen geteisterd door blessureleed en bovendien bevat de ploeg van ROAC misschien niet de kwaliteit die je graag naast haar ziet – toch mag Bouwmeester niet ontbreken.
Subtopper Blauw-Zwart eindigt dit incomplete seizoen als vierde, en als je daar één verantwoordelijke voor zou moeten aanwijzen, is dat zonder meer de officieuze aanvoerder van de Wassenaarse ploeg: Nathalie Vosse heeft zich in de laatste drie jaar ontpopt tot de grootste angstgegner voor LSVV ’70. Niet geheel verrassend nam ze dit seizoen in de 2-2 kraker op het WMS de twee tegendoelpunten voor haar rekening. Vosse is onverzetbaar, oersterk en heeft bovendien de leiderschapscapaciteiten die alleen de beste aanvoerders hebben. Het litteken van een kopduel met onze Van Dam doet niets af aan haar karakter. Niet voor niets ook de captain van deze all-stars-ploeg.
En als we het over angstgegners hebben, mag een beruchte Noordwijkse basketbalster absoluut niet ontbreken. Maakte niet al te lang geleden na een lange voetbalcarrière bij SJC korte tijd furore in die andere sport, en heeft daarmee op het WMS een mythische status en de geuzennaam ‘de basketbalster’ verworven. Sinds haar terugkeer in het voetbal is Eline Aartsen echter het technische middelpunt van het wit-rood van VV Noordwijk. Snel, technisch en ongrijpbaar op de kleine ruimte – Aartsen weet zich uit iedere onmogelijke situatie te draaien, weet met onmogelijke schijnbewegingen tegenstanders op het verkeerde been te zetten en is bovendien nooit de controle kwijt. Hier op het middenveld gezet vanwege haar passing, maar ook één-op-één met een keeper dodelijk.
Op rechtsmid staat de aanvoerder van FC Lisse die je eigenlijk op elke positie van het veld kwijt kunt: Stephanie Pan weet altijd het vuur aan te wakkeren van de geel-blauwe ploeg die op de 7e plaats is geëindigd. Pan is altijd daar waar het nodig is: is achterin een mannetje meer nodig? Pan laat zich zakken. Moet er een bal vanuit de tweede lijn tegen de touwen gejaagd worden? Pan duikt het gat achter haar aanval in. Deze Lissenaar brengt altijd dat beetje karakter dat een ploeg over de streep kan trekken.
In de spits vinden we een ploeggenoot van verdedigster Bouwmeester: Pip Veilbrief mag dan geen hoge ogen hebben gegooid met ROAC dit seizoen én zag zich net als haar ploeggenoot geteisterd door blessureleed – qua afronding is ze eigenlijk de gedroomde nummer 9 van iedere ploeg. Veilbrief is pijlsnel en verschrikkelijk kalm in het vijandelijke strafschopgebied. Daar heeft ROAC haar misschien te weinig gebracht, in dit all-stars-team zou dat zeker een ander verhaal worden.
Op linksbuiten mag Esther Belt als Zoeterwoudse sterkhouder niet ontbreken. Belt bezorgde SJZ in 2016/’17 hoogstpersoonlijk de titel in de 5e klasse. Inmiddels is de ploeg een stabiele vierdeklasser, maar als alle SJZ’ers dezelfde klasse als Belt zouden tentoonspreiden was het wit-groen allang voor de tweede keer gepromoveerd. Snel, sterk aan de bal, en een verwoestend schot. De transfer naar LSVV ’70 heeft ze altijd afgehouden, maar Belt is een cultheld van Rutger Goudriaan-achtige proporties.
Op rechstbuiten staat het grootste talent van dit jaar en waarschijnlijk de speelster met de zuiverste techniek. De DoCoS-selectie maakte dit jaar een stormachtig debuut vanuit de MO19 en verrastte vriend en vijand met verzorgd en aanvallend voetbal. Lieske de Kleer was daarin zonder meer de blikvanger van de jonge Leidse ploeg. Iedere lang bal richting de rechterflank betekende dit seizoen een Bergkampiaanse aanname, en iedere bal aan de voet van De Kleer betekende ook meteen gevaar.
Tot slot: een trainersdiploma is in de vierde klasse nog niet vereist, maar aan strategisch vernuft heeft het langs de zijlijn dit seizoen niet ontbroken. Eén trainer spande daarbij de kroon: Patrick Eijs van Zevenhoven beschikte misschien over de sterkste ploeg van de ranglijst, maar door ook nog eens te spelen met een valse nummer 9 op de spitspositie trok de Zevenhovense oefenmeester tal van defensies uit elkaar. Niet voor niets scoorde zijn ploeg dit seizoen de meeste doelpunten – ook met vier (!) wedstrijden minder dan uiteindelijke ‘koploper’ DoCoS!